Als het nodig is om dingen precies op de goede plaats te zetten zal merken dat dat met de muis minder makkelijk te realiseren is dan met de pijltjestoetsen (die het geselecteerde object met één beeldpunt per aanslag verplaatsen of precies 25 als je de Shift-toets ingedrukt houdt). Er zijn echter ook nog twee andere manieren in GIMP om een precieze plaatsing te vergemakkelijken: het Raster en Hulplijnen.
In iedere afbeelding maakt GIMP een raster aan dat niet standaard zichtbaar is, maar wel zichtbaar te maken is door de menukeuze
→ aan te vinken. Als je de afbeelding van het raster erg veel gebruikt, kun je het ook in de standaard aanzetten door in → Onder "Normale stand" het item aan te vinken (Hier zie je ook dat je het gedrag in een venster anders kunt instellen dan wanneer je GIMP in de volledige-scherm modus gebruikt).Standaard wordt het raster afgebeeld door zwarte lijnstukjes die op de kruispunten van de rasterlijnen liggen en zo op plus-symbolen lijken. De rasterlijnen staan standaard zowel horizontaal als verticaal op een onderlinge afstand van 10 beeldpunten. Je kunt deze standaardinstellingen wijzigen in het tabblad Standaard Raster van het . Als je dit alleen voor de huidige afbeelding aan wilt passen, kun je dat doen via de menukeuzes: → in de menubalk van het afbeeldingsvenster: hierdoor verschijnt het venster Raster instellen.
Een raster is niet alleen handig om onderlinge afstanden en grootte-verhoudingen in te schatten, het is ook handig om dingen precies op het raster uit te lijnen. Dit kun je voor mekaar krijgen door de menukeuze
→ aan te vinken in de menubalk van het afbeeldingsvenster. Als de cursor dan op korte afstand van een rasterlijn komt springt ze automatisch precies op die lijn. In de Voorkeuren kun je deze korte afstand in het tabblad als de waarde van de instellen. Vaak is 8 beeldpunten wel een comfortabele waarde. (Als het raster niet zichtbaar is werkt dit verspringen ook, het wordt er alleen niet echt duidelijker op.)